Guust Van Mol — een pseudoniem — is al op jonge leeftijd een fanatieke maoïst bij Amada, de voorloper van de PVDA. Op aanraden van de enig zaligmakende marxistisch-leninistische partij breekt hij zijn universitaire studies af om in een fabriek te gaan werken. «Proletariseren' heet dat in het begin van de jaren zeventig. Guust werkt in een asbestbedrijf, delft naar kolen en rijdt met de tram. Elke vrije minuut steekt hij in de opbouw van de revolutionaire partij. Zeer tegen de zin van zijn kameraden gaat hij op latere leeftijd geneeskunde studeren. Hij breekt met de partij na een ontnuchterende studiereis naar China. Van Mol wordt huisarts in Turnhout en veroorzaakt daar reuring. Hij wordt actief bij de Sp.a, schopt het zelfs tot Vlaams parlementslid, maar verlaat uiteindelijk ontgoocheld de partijpolitiek. Hij zoekt asiel in Rotterdam, waar hij tien jaar lang huisarts is in een achterstandswijk. Hij maakt er kennis met de boeken van de oerconservatieve arts en denker Theodore Dalrymple. Alles waar Guust ooit in geloofde, besluit hij, berust op een leugen. Je helpt mensen niet door solidair te zijn.
Louis van Dievel is journalist en auteur. Zijn roman 'De pruimelaarstraat' prijkte op de shortlist van de Libris Literatuurprijs 2007 en 'Hof van Assisen' werd bekroond met de Knack Hercule Poirotprijs 2012. Zijn recentste roman 'De onderpastoor' kende vier drukken.