‘Het leven overkomt me nogal,’ zegt Roos Schlikker en dat is zeker waar. Roos wil een lichtje schijnen op datgene wat vaak in het donker blijft. Of dat nu de bipolaire stoornis is van haar moeder, een geestig verhaal over haar zoon die plotsklaps de musicalwereld in rolt nadat hij had besloten dat hij volkszanger wilde worden, het litteken van rouw dat altijd een beetje blijft jeuken, een ziek wordende vader die uit alle macht de dood voor zich uit blijft duwen, of haar Franstalige man die vraagt of ze liever nazi of bami bij de Indonesische maaltijd wil, Roos beschrijft het met een precieze pen waardoor zowel de humor als de pijn altijd zichtbaar is.