Op Spitsbergen komt de volle lente pas in september, een wonderlijke aanblik. Het is ook een metafoor als je kijkt naar de leeftijd van de dichter. De muze houdt zich niet aan seizoenen of jaren. Begin en einde lijken op elkaar. Hoe weinig begrijpen we van onze werkelijkheid? Het is alsof we gestuurd worden door wie of wat?
De dichter kijkt verbaasd om zich heen.
Af en toe lijkt het of we zelf richting en betekenis kunnen geven aan wat we bewerkstelligen of aan wat ons overkomt, maar in feite groeien we min of meer bewust mogen mee met de wereld om ons heen. Het gedicht ontstaat 'zoals een vloedgolf uit een beweging gelicht'.
Het groeit tot een geheel, eerst open, uiteindelijk dicht.